BEZIELD LANDSCHAP

Oorspronkelijk verschenen in: Heidens Jaarboek 9, uitgave van Nederlands Heidendom, 2011

Al vanaf jonge leeftijd heb ik een fascinatie voor landschappen. Als kind namen mijn ouders en opa's me regelmatig op sleeptouw op wandel- en fietstochten door vooral het Noord-Hollandse landschap. Toen ik oud genoeg was om er alleen op uit te trekken pakte ik regelmatig de fiets om die prachtige plekken buiten de plaats waar ik woon te verkennen. Soms zat ik dan een tijd lang op een duin of dijk het landschap in me op te nemen. Het landschap kwam dan echt tot leven en greep me op een manier die ik toen nog niet onder woorden kon brengen.
Toen ik later ging studeren kreeg ik met de vakken landschapsarchitectuur een aantal gereedschappen om die eerdere beleving wel in woorden te vatten. Tegelijkertijd raakte ik ook geïnteresseerd in zaken als de oude gebruiken van onze voorouders, hun verhalen en het leven van de geest. Hierbij raakte mijn visie op de beleving van het landschap verweven met de mythen en sagen van de vroegere bewoners van deze streken.
Voor mij maakt het landschap deel uit van de geest. Het vormt haar, maar het omgekeerde is ook het geval. De toestand van de geest maakt hoe we het landschap beleven. Het landschap is dan ook onlosmakelijk verbonden met mijn spiritualiteit en ik denk dat het voor iedereen een verrijking zou kunnen zijn van het geestelijk leven.

Wanneer je de mythen en sagen er op na slaat ontstaat de indruk dat het landschap een belangrijke rol speelde voor onze voorouders. Deze rol was een stuk groter dan nu het geval is, waar iemand in bergachtig Zwitserland er min of meer een zelfde levensstijl op na houd als iemand in drassig Nederland. Op zich is dit niet zo vreemd, daar men in vroeger tijden veel meer afhankelijk was van wat het land dat de plek waar zij woonden omringde te bieden had, en men veel meer te duchten had van wat zich in dat landschap op kon houden. In ons hedendaagse leven, waarin we alles wat we nodig hebben desnoods vanaf de andere kant van de aardbol in kunnen laten vliegen, spelen dat soort overwegingen veel minder een rol. Het is dan ook niet raar dat het landschap niet alleen een grote rol speelde in de fysieke beleving van de mensen toen, maar evenzogoed in de spirituele beleving.

Hoewel het landschap dat de mensen omringde in materiële zin het decor was van hun dagelijks leven, kun je uit de overleveringen opmaken dat er ook tal van plaatsen waren waar andere belevingswerelden zich manifesteerden, of misschien beter gezegd, waar de spirituele component van het dagelijks leven zich manifesteerde, als tegengesteld aan de materiële. Er zijn verschillende redenen te noemen waarom juist die plekken zo'n belangrijke rol in de spirituele beleving van het landschap voor zich opeisten. Enerzijds waren het meestal de plekken die minder geschikt waren om te gebruiken voor het verbouwen van gewassen of voor het laten grazen van vee. Anderzijds waren het meestal plekken die om de één of andere reden anders waren dan het omliggende land.

Ook nu nog weten dergelijke plekken de zinnen vaak te prikkelen. Denk alleen maar aan de stukjes ruigte die je soms nog in of om de stad vind. Of een hoek van een akker die zo bochtig verloopt dat het niet loont om hier te gaan ploegen en gewassen te planten. Uit archeologische onderzoek bij objecten die nu vaak worden aangemerkt als offerplaatsen blijkt vaak dat in veel gevallen die dingen die onvolmaakt waren. Zo zijn er bij dergelijke plekken bijvoorbeeld veel mislukte potten aangetroffen, die door hun vervormingen ongeschikt waren voor het gebruik waarvoor ze eigenlijk bedoeld schijnen te zijn. Het was mogelijk dus helemaal niet zo gek om het onvolmaakte met het spirituele te associëren. En doordat dit soort plekken toen al anders werden gebruikt dan het omliggende land, hangt er nu ook nog een vervreemdende sfeer omheen. Losstaande of bijzonder gevormde heuvels of een alleenstaande boom werken vaak eveneens op een zelfde manier in op de menselijke verbeelding.

Landgeesten

In het verleden, maar soms ook nog in het heden, werden er allerlei verhalen aan dit soort plekken gehangen. Vaak veronderstelde men dat deze plekken bewoond werden door allerhande wezens: reuzen, kabouters, elfen, en soms zelfs goden. Voor Nederland kun je hierbij denken aan de kabouters die op verschillende plekken, zoals bij het Noord-Hollandse Castricum, de dichter beboste stukken van de duinen zouden bewonen, of de Witte Wieven die vooral in de meer oostelijk gelegen delen van ons land vooral in of rond laagtes in het landschap rondspoken. In IJsland noemde en noemt men deze wezens landvaettir, wat letterlijk landwezens betekent, of landgeesten, zoals ik ze meestal noem. Landgeesten, zoals ik ze zie, zijn plaatsgebonden natuurgeesten. Hierbij kan het begrip 'plaats' heel eng gezien worden, als één specifieke plek, maar ook als een heel landschap met min of meer dezelfde topologie of vorm.
In sommige verhalen hebben de wezens die ermee in verband worden gebracht zelfs een actieve rol gespeeld bij het vormen van de plek waaraan hun verschijning of soms zelfs naam gekoppeld is. Vaak is dit het geval bij heuvels. Deze zijn volgens de verhalen vaak door reuzen opgeworpen. Een mooi voorbeeld hiervan is de heuvel waar omheen de huidige Rotterdamse deelgemeente Hillegersberg gelegen is. Het verhaal gaat dat de reuzin Hillegonda ooit eens met haar schort gevuld met zand vanaf zee richting het oosten liep, toen haar schort scheurde en er een berg zand achterbleef. Hillegonda besloot haar huis op deze berg te bouwen en zo ontstond Hillegersberg. Verder kun je ook denken aan de ontstaansmythe van het Deense eiland Seeland, dat door de godin Gefjon vanuit Zweden de zee in geploegd zou zijn.
In het recentere verleden en tegenwoordig zijn het vaker spookverhalen die aan de plekken waar het hier om gaat blijven kleven. Wat dat betreft zou je een verlaten gebouw of huis ook prima in het rijtje van bijzondere tot de verbeelding sprekende plekken kunnen rangschikken.

Het karakter en het uiterlijk van de landgeesten hangt vaak vaak samen met het karakter van de plek. Kabouters behoren bijvoorbeeld met hun in de verhalen vaak ingetogen en verborgen leven bij de donkere bossen. De elfen lijken daarentegen meer te horen bij de open plekken, waar het heldere zonlicht het bos binnendringt, plekken waar je ook nu nog zo af en toe een paar losstaande bomen of zelfs grafheuvels aantreft. Witte Wieven zijn meer wezens van de heidegebieden, waar de ochtend- en avondmist hun aanwezigheid meer dan eens doet vermoeden.

Door deze relatie tussen de karakters van de wezens en de sfeer van de plekken waarmee ze geassocieerd worden, vormen de landgeesten als het ware de bezieling van zo'n plek en alle plekken met hun wezens tezamen de bezieling van het landschap. Deze bezieling van het landschap zou je kunnen zien als een laag van het landschap zoals je ook de historische en functionele lagen hebt die je over een landschap kunt projecteren. Het is de laag waarin de sagen en legenden over het landschap en haar bewoners een plaats krijgen, gekoppeld aan aspecten als suggestie en verbeeldingskracht.

In de Nederlandse verhalen zoals die in de sagenboeken van het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw zijn opgetekend lijken de landgeesten vooral gebruikt te worden om uiting te geven aan de gevaren rond bepaalde plekken in het landschap. De wezens draven op als een soort boeman om mensen allerlei kwaad aan te doen wanneer deze het wagen hun domein te betreden. Een voorbeeld hiervan zijn de nekkers, waterwezens met een gekromde staf die iemand die zich over een water buigt waar zij zich onder de waterspiegel verborgen houden zo kopje onder doen gaan. Of deze mensonvriendelijke kant van landgeesten hier ten lande van oudsher de enige is betwijfel ik. Wanneer we bijvoorbeeld de Scandinavische verhalen er bij halen lijkt er zeker in de oudere ook plaats te zijn voor de positieve rol die deze wezens kunnen spelen. Dat terwijl de traditie rond wezens die de verlaten en bijzondere plekken in het landschap bevolken hier redelijk ononderbroken lijkt te lopen van de heidense tijd tot helemaal in de moderne folklore.
In de Scandinavische saga's zorgen landgeesten voor het land waar ze wonen en beschermen zij het. Wanneer de menselijke bewoners een goede band met ze hebben en ze met respect tegemoet treden, dan vallen zij ook onder die bescherming en is ook op allerlei andere vlakken voorspoed hun deel.
Een voorbeeld hiervan is het verhaal van Bok-Björn dat is opgetekend in het Landnámabók, een middeleeuws manuscript dat de kolonisatie van IJsland in de jaren 870 tot 930 beschrijft. Het verhaal vertelt hoe op een nacht een zekere Björn droomt dat er een 'berg-bewoner' naar hem toe komt en hem een samenwerkingsverband aanbiedt. Björn accepteert dit aanbod en niet lang daarna voegde er zich een bok bij zijn geiten. Hierna gedijt Björns veestapel erg goed en weldra is hij behoorlijk rijk. In het vervolg werd hij Bok-Björn genoemd. Mensen met het tweede gezicht zagen dat alle landgeesten Björn naar het ding volgden en zijn broers tijdens het jagen en vissen. Welke tegenprestatie Björn hiervoor leverde wordt niet genoemd, maar je zou je voor kunnen stellen dat hij de landgeesten eer bewees en aan ze offerde.
Een bekend voorbeeld van de beschermende rol die landgeesten in de saga's op zich nemen wordt weergegeven in Heimskringla van Snorri Sturluson. In de saga van koning Olaf Tryggvason wordt verhaald hoe de Deense koning Harald Gormsson, wanneer hij IJsland wil veroveren, een tovenaar opdraagt om in de vorm van een walvis naar dat eiland te reizen om er naar kwetsbare plekken te zoeken. Toen hij langs de noordkust westwaarts zwom zag hij dat alle hellingen en holtes vol zaten met landgeesten. Toen hij probeerde een fjord binnen te zwemmen om aan land te gaan kwam er een grote draak aan vliegen, gevolgd door vele slangen, insecten en hagedissen die allen gif naar hem spuugden. De tovenaar draaide zich daarop om en maakte zich uit de voeten. Toen hij in het westen opnieuw probeerde kwam hem daar een adelaar tegemoet, zo groot dat diens vleugels de heuveltoppen aan weerszijden van het fjord bijna raakten, die gevolgd werd door vele vogels. In het zuiden werd hij opgewacht door een luid loeiende grote stier, gevolgd door vele landgeesten. In het oosten tenslotte wachtte een bergreus hem op, zijn hoofd hoger dan de heuveltoppen en gevolgd door vele andere reuzen. Onverrichter zake keerde de tovenaar terug naar zijn koning.

In veel gevallen echter worden de landgeesten, zekere in de jongere verhalen, niet zo behulpzaam voorgesteld. Vaak lopen de ontmoetingen tussen mensen en geesten erop uit dat de mensen weggejaagd worden, verdwalen of zelfs worden gedood. Is er van een goede band met de landgeesten geen sprake, of is er sprake van gebrek aan respect, dan kunnen de landgeesten zich tegen de mensen keren. Dit geldt zeker wanneer mensen zich op hun terrein begeven. Dit is vooral het geval wanneer het gaat om landgeesten die verbonden zijn aan plaatsen die buiten de dagelijkse realiteit van de mensen liggen. Van deze wezens wordt gezegd dat ze mensen in moerassen en grotten lokken. Door hen verdwalen mensen in het bos, enzovoorts. Waarom zouden ze dit doen, als we er vanuit gaan dat dit ook voor de echte wereld geldt? Ik denk dat dit is omdat we in die gevallen gewoonweg indringers in hun land zijn. Wij verstoren hun rust en wanneer we ergens blijven, hun levens. Veel mensen komen ergens aanstampen alsof de plek van hen is. Dat deden mensen in het verleden al, maar nu gebeurt dat nog veel meer. Wanneer je dat doet zou het wel eens zo kunnen zijn dat de natuur, het land, of de landgeesten, zich tegen jou keren. Wanneer je een moeras instapt alsof het je achtertuin is, zou je zomaar kunnen verdrinken. Je wordt het water in gelokt, om het met de woorden van de verhalen te zeggen.
Het kan overigens ook heel goed dat landgeesten zich door invloeden van buitenaf tegen de mensen keren. Een voorbeeld hiervan uit de IJslandse saga's staat opgetekend in Egils saga. In dit verhaal heeft de hoofdrolspeler, de skald Egil Skallagrímsson, een geschil met de Noorse koning Eric Bloedbijl en zijn koningin Gunnhilde. Op een dag zette hij op een over het binnenland uitkijkende rotspunt een paal in de grond met daarop een paardenhoofd, een zogenaamde nidstang. Hierbij sprak Egil de woorden: “Hier stel ik een nidstang op, en deze vloek richt ik op koning Eric en koningin Gunnhilde.” Hierop richtte hij het paardenhoofd op het land. “Deze vloek richt ik ook naar de beschermende geesten die in dit land wonen, dat ze allen mogen ronddwalen en hun huis nooit zullen bereiken of vinden totdat zij koning Eric en Gunnhilda van het land verdreven hebben.” Egils woorden maken duidelijk dat hij poogt de landgeesten op te zetten tegen de koning van hun land. De saga verhaalt hoe koning Eric en zijn vrouw niet lang daarna het land verlaten en zich in Engeland vestigen.

Afgaande op de verhalen komt er dus een hoop goeds uit voort wanneer men een goede band met de landgeesten op bouwt en onderhoudt. Daar landgeesten nauw verbonden zijn met alle aspecten van de plek waar ze bij horen, denk ik dat het grootste nut van het hebben van een goede band met ze in het hier en nu is, dat het kan maken dat je je al dan niet thuis voelt op die plek. Zelfs wanneer je de landgeesten als wezens beschouwd die enkel in het domein van de fantasie leven, is het opbouwen van een band met hen een manier om een band te scheppen met de plek waar je leeft, zodat je je er echt mee verbonden kan gaan voelen.
Voor mijzelf is het scheppen en onderhouden van een band met de landgeesten een goede manier om me te verbinden met de plaats waar ik leef of de plek waaraan ik een bezoek breng. Door de manier waarop in mijn overtuiging de landgeesten verbonden zijn met de identiteit van een plek, kan dit mij helpen om een goed begrip van de plaats te krijgen. En dat op zijn beurt helpt mij weer om meer betrokken te raken bij de plek en me er meer op mijn gemak te voelen, zoals het wellicht voor meer mensen kan werken. Je zou kunnen zeggen dat de landgeesten op een symbolisch niveau dat wellicht dieper doorwerkt dan enkel de symboliek als een soort tussenpersoon of interface tussen mensen en het land fungeren. Door met landgeesten te werken speel je als het ware, met je verbeelding als gereedschap, direct in op je eigen relatie met die plek. Landgeesten bestaan daar waar de relatie tussen je omgeving en jij vorm krijgt. Ze maken deel uit van de schemerwereld tussen je wereld buiten je en de werelden binnenin je. Dit is in mijn optiek ook het bestaansvlak waar je fantasie het sterkst werkt en de meeste invloed uitoefent op je eigen gevoelens.

Hoe maak je contact met de landgeesten?

Wanneer je een band met de landgeesten op wilt bouwen zul je eerst uit moeten vinden hoe met ze in contact kunt komen. Je komt geesten niet dagelijks op straat tegen en lang niet iedereen heeft het geluk dat een wezen zelf contact opneemt in een droom, zoals bij Bok-Björn het geval was. In de verhalen gebeurt het inderdaad wel vaker dat er in een droom contact gemaakt wordt. Dit schijnt ook in het heden nog wel eens te gebeuren. Een bekend voorbeeld hiervan komt uit IJsland. Hier werd in de vorige eeuw besloten om extra landingsbaan voor de vliegbasis Keflavík aan te leggen. De nacht voordat er een grote kei verplaatst zou gaan worden droomde de IJslandse voorman dat er een vrouw naar hem toe kwam. Zij vroeg hem haar de tijd te gunnen om haar familie te verhuizen. Ondanks de nodige bezwaren van de betrokken Amerikanen lieten de IJslanders de rots twee weken met rust. Toen droomde de voorman wederom van de vrouw. Ze bedankte de voorman en liet hem weten dat de kei nu weggehaald kon worden.
Verder lees je in de verhalen nogal eens dat mensen met het tweede gezicht landgeesten kunnen zien en met ze kunnen communiceren. Tegenwoordig is helderziendheid een nogal zeldzame menselijke eigenschap, dus daar moeten de meesten die contact willen hebben met landgeesten het ook al niet van hebben. Gelukkig zijn er, zowel in het verleden als bij hedendaagse vormen van geestelijke ontwikkeling, nog een aantal andere middelen waarmee je langzaamaan een band met de landgeesten op kan gaan bouwen.

Offeren

Zo zou je kunnen beginnen door zo af en toe wat aan de landgeesten te offeren. Als je de Scandinavische saga's mag geloven, dan offerde men in voorchristelijke tijd regelmatig aan de landgeesten. Dit lijkt vooral te gebeuren om ze gunstig te stemmen, zodat de opbrengsten van het land goed zullen zijn en de natuurkracht zoals weer en water zich gedeisd houden. Soms is er daadwerkelijk sprake van een band tussen degene die offert en de landgeesten, zoals bij de hierboven vermelde vertelling over Bok-Björn het geval is. Een offer brengen is niet moeilijk. Je gooit bijvoorbeeld wat melk, wijn, of mede op de grond of laat wat brood of koek achter. Je zou gebruik kunnen maken van een natuurlijke holte als een offerschaal. Wanneer je een tuin hebt zou je zelfs een daadwerkelijk schaaltje of kopje in je tuin kunnen zetten waar je zo nu en dan wat in giet. In mijn ogen zit de waarde van een offer vooral in de moeite die je er in stopt. Het is makkelijk om naar de winkel te lopen en een fles wijn of een zak krentenbollen te kopen. Wanneer je besluit dat je een waardevoller iets wilt offeren zou je er bijvoorbeeld aan kunnen denken om zelf iets te bakken, speciaal om te offeren.
Door te geven investeer je heel letterlijk in een band. Het is zelfs in de vorm van contract te zien. Wanneer jij de landgeesten wat geeft is het niet meer dan redelijk dat je er wat voor terug verwacht. Het is in mijn opinie geen automatisme dat er een tegenprestatie geleverd wordt, maar door te offeren stel je in ieder geval je geest open voor zegeningen afkomstig van de andere kant. Offeren maakt dat je ontvankelijk wordt voor wat het land je te bieden hebben. Bij het offeren is deze bewustwording van even groot belang als het veronderstelde contract. Resultaat kan zijn dat zaken die je in eerste instantie als vanzelfsprekend zag een dieper gevoel bij je gaan opwekken. Dit diepere gevoel kan samen hangen met een gevoel dat de hulpvraag die het offeren vergezelde ingewilligd wordt. Zo is er door te offeren een uitwisseling tot stand gekomen, waarbij het er niet langer toe doet of het antwoord uit de offeraar zelf komt, of daadwerkelijk afkomstig is van degenen waaraan geofferd werd. Daar veel van wat er in deze uitwisseling rond gaat gevoelens zijn kan worden gesproken van een band tussen offeraar en ontvangers, in dit specifieke geval de landgeesten.

Ritueel

Een stap verder dan offeren gaat het eren van de landgeesten middels een ritueel. Of onze voorouders rituelen opvoerden voor de landgeesten is niet bekend. Verwijzingen naar álfablót (offer-ritueel voor de alven) en dísablót (offer-ritueel voor de disen) zouden in verband kunnen staan met een cultus rond aan het land gebonden wezens. Hoewel dit verband hypothetisch is, staat niets in de weg van het houden van een offer-ritueel in het hier en nu.
Het ritueel kan worden opgebouwd rondom het offer, maar de nadruk kan ook liggen op het uiten van de intentie, in woord en symbool, een band te willen scheppen met de landgeesten. Doordat deze intentie in rituele vorm geuit wordt, krijgt ze voor de deelnemers aan het ritueel vorm in de fysieke wereld. De intentie is zo niet langer een vage vorm die enkel in de geest bestaat. Een ritueel kan zo eenvoudig of ingewikkeld zijn als je wilt. Het brengen van een offer waarbij enkele woorden van dank worden uitgesproken is al een simpel ritueel. Het kan verder uitgebreid worden met een symbolische weergave van het waarom van het offer, bijvoorbeeld in de vorm van een verteld verhaal of een ritueel schouwspel. De mogelijkheden zijn eindeloos.

Zingen

Stemcontact is al genoemd als een middel om iets wat zich in de geest bevindt zich in de fysieke wereld te laten manifesteren. Daarbij staan zang en muziek rechtstreeks in contact met het gevoel. Je zou dus kunnen gaan proberen om het gevoel dat een plek of een landschap bij je oproept in een lied te vatten. Concentreer je maar eens op het gevoel dat bij je opgewekt wordt en begin met zingen. Dit kan middels klanken zonder betekenis zijn of je zou een eenvoudige mantra ten gehore kunnen brengen. Op deze manier laat je het gevoel, je zou het de energie of bezieling van de plek kunnen noemen, tot leven komen.
Een voorbeeld van dit zingen zoals dat al vanaf oudsher wordt gedaan is het traditionele joiken van de in het noorden van Scandinavië levende Sami. Een joik is niet zozeer een lied over iets. Met een joik wordt de essentie van iets, bijvoorbeeld een element uit het landschap, in zang weergegeven.

Visualisatie en meditatie

Wie de landgeesten letterlijk voor zich wilt zien, maar naar hij vermoedt niet beschikt over het tweede gezicht, hoeft niet te wanhopen. De menselijke geest beschikt namelijk over een gereedschap dat iedereen in staat stelt deze wezens zichtbaar te maken. Het betreft hier de verbeeldingskracht, ook wel fantasie genoemd. De beelden die je fantasie je voorspiegelt zijn nauw verbonden met je gevoelsleven. Je kunt je fantasie dus prima gebruiken om meer inzicht te krijgen in het gevoel dat een plek bij je oproept en daarmee ook inspelen op de band die je hebt of wilt opbouwen met die plek.
Zeker wanneer de sfeer van een plek een beetje mee werkt, kun je je met enige moeite inbeelden hoe er elfen ronddansen of kabouters vanuit het struikgewas naar je gluren. Bij hele sfeervolle plaatsen maak je de associatie met deze geesten welhaast vanzelf. Met een beetje inspanning kun je zo voor jezelf een beeld schetsen van hoe deze wezens eruit zien, hoe ze gekleed gaan en hoe ze wonen. Ga maar eens ergens zitten en probeer de plek rondom je te zien als ware hij bewoond door allerhande wezens. Je zou je ook voor kunnen stellen dat je vanuit de alledaagse realiteit reist naar de realiteit van deze wezens. Stel je voor dat je vanaf de plek waar je zit door een poort gaat, bijvoorbeeld tussen de stammen van een gespleten berk door die je even verderop ziet. Probeer eens één van de wezens aan te spreken. Heeft het je wat te vertellen of misschien zelfs te laten zien? Laat bij het contact maken vooral je fantasie de vrije loop gaan.

Mythologie in het landschap

Naast de bezieling, die reeds in het landschap aanwezig is en daarin gelezen kan worden, voegen de mensen vaak zelf ook nog een laag van bezieling toe. Overal op aarde hebben mensen sporen nagelaten van hun pogingen andere realiteiten in deze wereld aanwezig te laten zijn. Één manier waarop dit gebeurt is het begraven van de doden en dit zichtbaar laten zijn in het landschap middels allerlei grafmonumenten. Door dit te doen wordt de wereld van de doden zichtbaar in deze wereld en gaat zij er een rol spelen.
In het verleden hebben mensen kosten noch moeite bespaard om ook de wereld van de goden aanwezig te laten zijn in het landschap van hun dagelijkse beleving. Vaak gebeurde dit bijvoorbeeld door in het landschap te verwijzen naar bepaalde hemellichamen of soms zelfs sterrenbeelden die konden worden verbonden aan bepaalde goden en mythologische cycli of andere gebeurtenissen. In het buitenland zijn volop voorbeelden te vinden waar mensen middels bewust geplaatste stenen of andere veranderingen in het landschap de aandacht vestigden op vormen in het landschap die deden denken aan mythologisch wezen. Een voorbeeld hiervan zijn twee heuvels op het Schotse eiland Jura die bekend staan als de paps van Jura. Op het ongeveer dertig kilometer ten oosten van deze heuvels gelegen schiereiland Kintyre zijn drie rechtop staande stenen te vinden, die de Ballochroy genoemd worden. Langs de brede zijde van de middelste steen kan een denkbeeldige lijn recht naar de twee heuveltoppen getrokken worden. Dit is de enige plek vanwaar de zon tijdens de zonsondergang van midzomer precies tussen de twee heuveltoppen in gezien kan worden. Pap is het oudengelse woord voor 'borst' en de associatie van de twee heuveltoppen met een paar borsten is inderdaad niet vergezocht. Wellicht dat degenen die de stenen op Kintyre oprichtten de heuvels zagen als een manifestatie van de moedergodin in het aardse landschap. De stenen op Kintyre zijn trouwens niet de enige resten uit de steentijd die een relatie met de Paps lijken te hebben. Vanaf de restanten van een ander monument, deze zijn rond een meer op het eiland Islay ten zuidwesten van de heuvels gelegen, is er ook een directe zichtlijn naar de Paps of Jura te vinden. Archeologen hebben bewijs gevonden dat er ooit een rij stenen naar een nu alleenstaande opgerichte steen leidde. Wie langs deze rij stenen keek zag zijn blik precies gericht op het tussen de twee heuveltoppen in gelegen dal.
Nederland lijkt zulke grootschalige patronen in het landschap te ontberen. Maar er lijkt op verschillende plaatsen wel op een kleinschaliger niveau te zijn ingegrepen in het landschap om een mythologische laag toe te voegen. Archeologische vondsten op verschillende plekken in het Noord-Hollands kustgebied zouden er bijvoorbeeld op kunnen wijzen dat men offerkuilen en lijnen van stokken, greppels of stenen rondom de woon- en leefomgeving zo plaatste, dat ze volgens het patroon van bepaalde sterrenbeelden lagen. De in de kuilen en greppels gedeponeerde vondsten lijken deze theorie rondom de structuren te ondersteunen. Zo wordt een bij Schagen gevonden patroon gezien als een weergave van het sterrenbeeld dat nu bekend staat als Hercules. Mogelijk dat het bij de vroegere bewoners van het Noord-Hollands kustgebied bekend stond als Donar of een vergelijkbare godheid. In ieder geval is in de resten van de kuil die in het patroon de ster ter plaatse van de rechterhand aangeeft een houten hamer gevonden. Ook een patroon dat lijkt op het sterrenbeeld Pegagus wordt op verschillende vindplaatsen terug gevonden. Hier worden in de teruggevonden kuilen en greppels vaak bottten van paarden gevonden, en soms ook hoefijzers. Op een aantal vindplaatsen zijn bij dit patroon ook structuren aangetroffen die lijken op een ruiter, een patroon van nauwelijks zichtbare sterren dat inderdaad in het sterrenbeeld te vinden is. In sommige gevallen wordt dit patroon vergezeld van menselijke resten. In werkelijkheid bevind het sterrenbeeld Pegagus zich dicht bij de Melkweg, alsof het paard langs dit sterrenpad voortsnelt. De weergaven van de grond worden in een paar gevallen ook vergezeld door een lineaire structuur, die relatief ten opzichte van het grondpatroon zo loopt als de Melkweg ten opzichte van het daadwerkelijke sterrenbeeld.
Ook in gevonden omvangrijkere offerplaatsen, zoals in de Broekpolder bij Heemskerk en bij Velserbroek, zijn lijnen van stokken aangetroffen die op een connectie met de genoemde sterrenbeelden lijken te wijzen, doordat ze precies op het punt aan de horizon waar ze op een belangrijk tijdstip in het jaar opkwamen of ondergingen gericht stonden. Wellicht werd zo verwezen naar een bepaalde mythologische figuur of een bepaald mythologisch verhaal.

In het hier en nu kunnen we in ons land nog steeds allerlei vormen ontdekken waar omheen wij onze eigen lokale mythologie kunnen opbouwen. Wanneer ik bijvoorbeeld door het duingebied wandel, zie ik allerlei vormen om mij heen die mijn fantasie aan het werk zetten. Zo zijn er duinen die door de vorm en aard van de begroeiing of de vormen in het stuifzand vanaf bepaalde posities doen denken aan een gezicht dat uit het landschap oprijst. Op een andere plek ontwaar ik dan weer een roodbruin bosje struiken dat doet denken aan een in een kuil liggend everzwijn. Weer op een andere plek vind ik bomen die door hun horizontaal kronkelende stam doen denken aan draken, of elders een hakhoutstoof van eiken die doet denken aan een grote hand die uit de grond omhoog komt.
Dit soort in het landschap te vinden vormen zijn niet enkel voorbehouden aan het duingebied. Zelfs in een op het oog leeg polderlandschap kun je vormen ontdekken die met een beetje fantasie op dieren of anderssoortige geesten lijken. Misschien lijkt een groepje bomen van veraf wel op één of ander beest. Een enkele losstaande wilg kan ook aan allerlei mythologische figuren doen denken. Zeker afgeknotte wilgen waar alweer nieuwe takken uit groeien doen vaak denken aan een menselijke figuur met een wilde haardos, wellicht een voorouder geest die daar als een eenzame wachter staat. Midden in de stad is het vaak een grotere uitdaging om genoemde vormen in het landschap te vinden. Dat is tenminste het geval wanneer je je beperkt tot natuurlijke elementen in de stad. Je hebt lang niet overal bomen met gezichten of bosjes die je van veraf genoeg kunt bekijken om een dierlijke vorm in de totaalvorm te ontwaren. Maar waarom zou je je hier, in een omgeving waar het landschapsbeeld vooral wordt bepaald door met mensenhanden gemaakte vormen, beperken tot natuurlijke vormen. Er zijn genoeg bouwwerken die, al dan niet bedoeld, doen denken aan één of ander beest of die op een andere manier een tot de verbeelding sprekende vorm hebben. Maak gebruik van wat het landschap je te bieden heeft en laat de rest aan je fantasie over.

Naast het zoeken naar vormen die doen denken aan levende figuren of delen daarvan, is er nog een groep van vormen die je zou kunnen gebruiken bij het opbouwen van je eigen mythologische laag in het landschap. Zo kan je op zoek gaan naar plekken in het landschap die, wanneer je je fantasie de vrije loop laat, een typische woonplaats voor bepaalde wezens zouden kunnen zijn. Er zijn in elke omgeving bijvoorbeeld losstaande bosjes waarbij ik het idee heb dat ze wel eens een woonplaats zouden kunnen zijn voor deze of gene wezens. Een poel omzoomd door berkenstammen zou je kunnen doen denken aan de woonplaats van nimfen of anderssoortige watergeesten, en ga zo maar door.

In voorgaand schrijven heb ik al een paar maal de aandacht gevestigd op het creëren van je eigen mythologie voor het landschap. Hiermee bedoel ik het, bijvoorbeeld aan de hand van de genoemde voorbeelden, opbouwen van een reeks van mythische associaties met de elementen uit het stuk land waarmee je een band zou willen opbouwen. Je kunt hier nog een stukje verder in gaan door, met gebruikmaking van de door jou in het landschap gevonden verwijzingen naar dieren, geesten en goden, een verhaal op te bouwen. Zo schep je een eigen mythologie voor jouw plek. Daar deze mythologie zowel voortkomt uit jouw eigen fantasie als uit de gevoelens die het landschap bij jouw oproept zou je zo'n mythologie kunnen zien als een spiegel die iets zegt over jouw relatie met het betreffende stukje land. Zo kan je jouw eigen mythologie inzetten om meer over jouw relatie met jouw plek te weten te komen en zelfs om dingen in die relatie te veranderen. Zo kan je jezelf door het opbouwen van een dergelijke mythologie inzicht verschaffen in waarom bepaalde plekken bepaalde gevoelens bij je oproepen en kan je het landschap zelfs inzetten als een spiegel van je eigen innerlijk.
Verder kun je de vormen die je in het landschap vindt een rol laten spelen bij rituelen die je uitvoert. Zo zou je er voor kunnen kiezen om rituelen voor jaarfeesten te houden bij plekken wier vormen je associeert met de verschillende jaarfeesten. Waarom niet een plek vinden, bijvoorbeeld bij een ritueel tijdens de lente-evening, waar je de zon op- of onder kunt zien gaan precies achter een heuvel die je aan een mand eieren doet denken?
Met gebruikmaking van bovengenoemde handreikingen veranderd de rol van het landschap in de spirituele beleving van een passieve in een actieve. De vormen die in het landschap te vinden zijn kunnen worden ingezet om het landschap daadwerkelijk een rol te laten spelen in onze rituelen.

Literatuurlijst

(C) 2013 Design & development by Draak Design